Meer dan 45 jaar geleden werden bioscopen over de gehele wereld overdonderd door het succes van A Bridge Too Far. Deze drie uur durende speelfilm over de Tweede Wereldoorlog werd deels opgenomen in ons eigen Deventer. Wat betekende deze block buster voor het stadje aan de IJssel, en waarom is de film eigenlijk in Deventer opgenomen?
Op jacht naar een decor
Na het lezen van het gelijknamige boek kocht de Amerikaanse filmproducent Joseph E. Levine de filmrechten voor een spectaculaire film over de Tweede Wereldoorlog: A Bridge Too Far. De film moest het verhaal vertellen van Operation Market Garden en de Slag om Arnhem, twee bepalende militaire missies in de bevrijding van Nederland. Levine had grootse plannen: het budget van maar liefst 26 miljoen dollar (in 1976) garandeerde een film van epische omvang. Levine wilde de scènes op locatie filmen en reisde met zijn gevolg af naar Nederland.
Eenmaal aangekomen in Arnhem, schrok Levine van het aanzicht van de stad. Slechts dertig jaar na de Slag om Arnhem was de stad bijna volledig vernieuwd en gerenoveerd. Een waarheidsgetrouwe film kon hij hier wel vergeten. Levine dacht aan opnames in Joegoslavië, toen hij slechts 35 kilometer verderop een plaatsje ontdekte waar de brug en de kades uitstekend voldeden: Deventer.
Deventer bleek de ideale stad om de WOII-film op te nemen. De Wilhelminabrug leek sprekend op de John Frostbrug, de straatgevechten zouden plaatsvinden in het Noorderbergkwartier en de leegstaande fabriekshallen werden gebruikt om het decor te bouwen. Op precies de juiste plaats lag naast de brug een groot parkeerterrein; daar kon het Hollywood-gevolg een passend decor neerzetten.
Een slaperig stadje aan de IJssel
Zo gezegd, zo gedaan: A Bridge Too Far zou, onder andere, worden opgenomen in Deventer. De New York Times omschreef de stad toen liefkozend als ‘a sleepy Dutch town on the IJssel river’. Het bleek een hele operatie te zijn: er waren ontzettend veel figuranten nodig om de scènes overtuigend te presenteren. Na een tv-oproep meldden duizenden Deventenaren zich aan voor de opnames. Uiteindelijk stonden 3200 mensen te boek als figurant voor de film. Met een sterrencast bestaande uit o.a. Michael Caine, Sean Connery, Gene Hackman en Anthony Hopkins trokken de opnames dan ook veel publiek. Bij uitzondering moest zelfs de politie ingrijpen om de mensenmassa te bedwingen. Ook het Koninklijk Huis bezocht de filmset geregeld: onder meer Pieter van Vollenhoven, Prins Claus en Prins Bernhard hebben de Koekstad aangedaan. De opnames zouden een halfjaar in beslag nemen.
Grof geld, gauw verdiend
De filmopnames waren zeker niet onverdienstelijk voor de ‘sleepy Dutch town’. De gemeente vroeg vorstelijke bedragen voor de verhuur van parkeerplaatsen en fabriekshallen. Ook de Deventenaar heeft rijkelijk geprofiteerd: een groenteman verkocht dagelijks zo’n 50.000 geschilde aardappelen. Na de opnames kon hij meteen een nieuwe zaak openen. Kroegen schonken elke dag ruim vierduizend gulden aan drank in, taxi’s raceten naar Schiphol en terug. De horeca, kruideniers, slagers en bakkers draaiden overuren. De opnames zouden zo’n vijf miljoen gulden in de stad hebben achtergelaten, hoewel sommige bronnen melden dat dat maar liefst 25 miljoen gulden was.
Het was Levine niet ontgaan dat hem het vel over de neus werd getrokken. Naast de exorbitante huurprijzen had men zelfs een speeltuintje op kosten van de producent aangelegd. Toen bleek dat zelfs de bioscoop moest worden opgeknapt met steun van Levine, trok hij zich terug: De toegezegde première ging aan de neus van Deventer voorbij. Uiteindelijk werd de film voor het eerst vertoond in Amsterdam.
Hoewel de première niet doorging, is een groot deel van Deventer vereeuwigd in deze wereldberoemde speelfilm. Bekijk ook eens deze korte making-of uit 1976!